Jaarrekening en controleverklaring

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op 12 november 2019 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde, tenzij in deze grondslagen anders is vermeld.
De jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. Er zijn geen zaken die het voortbestaan van de gemeenten de weg staan. Daarnaast sluit de begroting en meerjarenraming waardoor er geen sprake is van preventief toezicht.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven in dat jaar hebben geleid. Baten en lasten, waaronder ook begrepen de heffing van de vennootschapsbelasting, worden daarbij verantwoord tot het brutobedrag. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar worden genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidsgerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten verantwoord in het jaar dat uitbetaling plaats vindt. Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt dan ook geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. Daarbij moet worden gedacht aan overlopende vakantiegeld- en (spaar) verlofaanspraken.
De algemene uitkering is opgenomen conform de best mogelijke schatting gebaseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. ten aanzien van het component aangaande de accresmededeling wordt deze opgenomen conform de in het verslagjaar t laatst gepubliceerde accresmededeling. Doorgaans is deze accresmededeling opgenomen in de septembercirculaire. De gevolgen van het bijgestelde accres zoals opgenomen in de meicirculaire van het verslagjaar t+1 worden verantwoord in de jaarrekening van het op het verslagjaar volgend boekjaar.
Dividenden zijn verantwoord in het jaar waarin het besluit tot toekenning van het dividend door de Algemene vergadering van de vennootschap is genomen.
Met betrekking tot de eigen bijdragen die het CAK int en aan de gemeenten afdraagt, geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid 2018 van de commissie BBV het volgende. Gemeenten kunnen op basis van de overzichten van het CAK wel de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen met de eigen WMO-administratie. probleempunt is dat door het ontbreken van inkomensgegevens op deze overzichten de informatie over de eigen bijdrage ontoereikend is om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen.
De waarderingsgrondslagen per balansonderdeel worden in het vervolg van deze jaarrekening toegelicht.
Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over de omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau, zoals hiervoor is toegelicht.

Balans

Vaste activa

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs, verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbedragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag. Hierbij wordt de verkregen bijdrage als bate verantwoord.
De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.
Afsluitkosten van opgenomen geldleningen worden afgeschreven in de looptijd van de betrokken geldlening.

Algemeen

Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. de verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.

Investeringen met economisch nut

Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbedragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht.
Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.

Niet in exploitatie genomen gronden

De nog niet in exploitatie genomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, dan wel lagere marktwaarde. Er wordt geen rente bijgeschreven op de boekwaarde van deze voorraden.

Gronden bestemd voor gemeentelijke gebiedsontwikkeling

In 2019 is deze categorie gronden van de nieuwe notitie grondexploitaties in begroting en jaarverslaggeving toegevoegd als subcategorie onder de gronden en terreinen. Dit betreft gronden die zijn verworven met het oog op gebiedsontwikkeling, maar waarvoor nog geen operationele grondexploitatie is vastgesteld. Deze gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde . De lagere marktwaarde is gebaseerd op de marktwaarde in de toekomstige bestemming.

Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven

Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijk afval of andere alsook voor rechten die op grond van art. 229 lid 1a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut

Overeenkomstig de op 16 december 2019 door de gemeenteraad vastgestelde beleidsnota, worden infrastructurele werken in de openbare ruimte (zoals wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken) geactiveerd en afgeschreven. Hierbij hanteren we een afschrijvingstermijn welke gelijk is aan de verwachte periode dat het werk technisch bruikbaar is. De ondergrond van deze werken wordt daarbij als onderdeel van het werk beschouwd (en dus ook afgeschreven). De boekwaarden moeten dus nadrukkelijk als nog te dekken investeringsrestanten worden gezien.

Erfpacht

In erfpacht uitgegeven gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, waarbij de uitgifteprijs van eerste uitgifte geldt als verkrijgingsprijs.  Gronden in eeuwigdurend erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

Financiële vaste activa

De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten) verminderd met de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.

Afschrijvingstermijnen

De gehanteerde afschrijvingstermijnen in jaren:

Soort actief

Onderdeel

Termijn

Gronden en terreinen

Wordt niet op af geschreven

Woonruimten

Gebouw

40 en 25 jaar

Woonruimten

Verwarmingsinstallatie

15 jaar

Bedrijfsgebouwen

Gebouw

25 tot 60 jaar

Bedrijfsgebouwen

Verwarmingsinstallatie

15 jaar

Voertuigen

5 tot 10 jaar

Riolen en gemalen en installaties

20 tot 60 jaar

Machines, apparaten en installaties

5 tot 20 jaar

Overige materiële vaste activa

Inventarissen

5 tot 10 jaar

Overige materiële vaste activa

Automatisering

4 tot 10 jaar

Straten, pleinen en wegen

Aanleg

30 jaar

Straten, pleinen en wegen

Herstructureren

15 en 25 jaar

Op investeringen voortvloeiend uit het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) en investeringen in gebouwen welke worden verhuurd aan derden vindt afschrijving plaats op basis van annuïteiten.

Vlottende activa

Voorraden

De grond- en hulpstoffen (magazijnvoorraden) worden gewaardeerd tegen standaard verrekenprijzen die zijn gebaseerd op de gemiddeld betaalde inkoopprijs. Verschillen tussen de standaard verrekenprijs en betaalde inkoopprijs worden als resultaat verantwoord. Incourante voorraden worden afgewaardeerd naar marktwaarde. De niet in exploitatie genomen gronden vallen niet onder de voorraden staan bij de materiële vaste activa op de balans.
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, of de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs bestaat uit de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken). Daarnaast uit een aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten. Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel in betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:

  1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat.
  2. De grond (of het deelperceel) moet verkocht zijn.
  3. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).

Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs. Dat laatste doet zich vooral voor indien voorraden incourant worden. De kostprijs bestaat uit de verrekenprijzen van grond- en hulpstoffen en de loon- en machinekosten die aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.

Vorderingen

De uitzettingen met een rentetyische looptijd korter dan één jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt deels statisch en deels dynamisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Liquide middelen

De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde

Overlopende activa

De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald. Onder de nog te ontvangen bedragen zijn de gemaakte voorbereidingskosten voor faciliterende exploitatieplannen of nog af te sluiten anterieure overeenkomsten als 'nog te verrekenen kosten' opgenomen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  1. de kosten moeten passen binnen de kostensoortenlijst WRO/BRO; en

2. de kosten mogen maximaal 5 jaar als overige nog te ontvangen bedragen blijven staan; na maximaal 5 jaar moet het kostenverhaal zijn gerealiseerd dan wel dienen de kostente worden afgeboekt ten laste van het jaarresultaat; en
3. er is een besluit door de raad of het college genomen tot het maken van voorbereidingskosten voor faciliterend grondbeleid in een aangewezen gebied voor het ontwikkelen van het exploitatieplan of tot het sluiten van een anterieure overeenkomst.

Passiva

Eigen vermogen

In het BBV worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van reserves is een zaak van de gemeenteraad. Daarom worden reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de raad aan een reserve een bepaalde bestemming heeft gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve. Om die reden kunnen bestemmingsreserves naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand kennen. Heeft een reserve geen bestemming dan wordt het een algemene reserve genoemd. Mutaties in reserves zijn enkel mogelijk op basis van een raadsbesluit genomen voor het einde van het betreffende begrotingsjaar. De reserves worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Voorzieningen

Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting / het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd.

Voorziening groot onderhoud gemeentelijke gebouwen

In de raad van 13 oktober 2020 is besloten per 1-1-2021 een voorziening voor groot onderhoud van de gemeentelijke panden in te stellen. Deze voorziening dient ter egalisatie van de onderhoudslasten van de gemeentelijke gebouwen over meerdere begrotingsjaren. Er ligt een actueel beheerplan aan ten grondslag waar periodiek wordt herzien en bijgewerkt.
 Tot en met 2020 werd er gebruik gemaakt van de reserve gemeentelijke gebouwen voor de dekking van de onderhoudskosten. Deze reserve blijft bestaan, maar nu enkel voor de kapitaallasten van het meerjarig investeringsplan.  

Spaarvoorziening riolering

Per 2020 is er een spaarvoorziening riolering gevormd. Deze spaarvoorziening wordt gebruikt ter dekking van nieuwe rioleringsinvesteringen. De voorziening wordt gevoed met een jaarlijkse storting.

Vaste schulden, met een rentetypische looptijd langer dan één jaar

De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

De netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Overig

Borg- en Garantstellingen

Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.

Deze pagina is gebouwd op 06/08/2023 14:55:48 met de export van 06/08/2023 14:47:44